Ha Leo, uit het Wethoudersonderzoek 2019, van Binnenlands Bestuur, blijkt dat er 126 wethouders ‘ten val’ zijn gekomen. Daarnaast waren er vorig jaar 75 wethouders die om uiteenlopende redenen stopten. Daarbij gaat het om 18% van het totaal. Bijna een recordaantal. Als belangrijkste reden voor de valpartijen wordt een ongekend hoog aantal van 26 gemeenten met geklapte coalities aangewezen. De belangrijkste verklaring daarvoor lijken de onwil en het onvermogen om tot gezamenlijke afspraken te komen. En dat in een tijd waarin samenwerking een must is gegeven de wicked problems waarvoor we als samenleving gesteld staan. Energietransitie, schone mobiliteit, circulaire economie, om er maar een paar te noemen, vergen allemaal tijdelijke samenwerking tussen publieke en private partijen simpelweg omdat de problemen vele malen groter zijn dan de organisaties die er onderdeel van zijn. Maar hoe komt dergelijke multi partijen samenwerking ‘buiten’ de eigen organisatie tot stand als het binnen al niet botert?
He Marco, deze binnen-buiten situatie is ook een voorbeeld van een wicked problem. Buiten moeten wethouders in staat zijn vorm te geven aan (boven)lokale bestuurlijke wicked vraagstukken, waarvoor geen kant en klare procedures meer bestaan. Binnen hebben zij te maken met de lokale politieke arena’s in en tussen de politieke partijen, de lokale belangen en idee van eigen identiteit en afzetten tegen, vasthouden aan het idee van beheersbaarheid en maakbaarheid in een wereld die getypeerd wordt als “Vloeibaar”. Het spanningsveld tussen burgerparticipatie en de eigen ambtelijke organisatie.
In dat krachtenveld wordt van de wethouder gevraagd overeind te blijven. Deze tijd vraagt politiek leiderschap dat deze systeemvraagstukken kan overstijgen, dat richting kan geven aan het oplossen van vragen, binnen het zogenaamde ‘variatie perspectief’. Co-creatie met een duidelijke afbakening lijkt noodzakelijk. Het vermogen om heldere, kleine stappen te zetten in een gekozen richting, durf te experimenteren, reflectief ingesteld is en durft terug te komen op ingenomen standpunten. Sporadisch, is de noodzakelijke cultuur die persoonlijke, lokale en interlokale samenwerken stimuleert, en ‘vallen’ kan voorkomen. Het om kunnen gaan met verschil is een noodzakelijke competentie geworden, waarbij een vorm van consent denken, dat beheerst wordt door bereidwilligheid om over het eigen gelijk heen te stappen, zonder het gevoel te hebben verloren te hebben, elementair is. Een werkwijze die eigen zou moeten zijn aan het werken in coalitie verband in een bewegende omgeving, zonder de beklemming van een ‘bevroren’ coalitieakkoord. Overeind blijf je als wethouder in deze vloeibare tijden naar mijn idee dus alleen als je werkwijze dito vloeibaar is binnen een ook vloeibaar college van b&w.